Lavigerie was één van de eersten die het belang van zusters onderkende, omdat zij contact konden maken met vrouwen en gezinnen in bijvoorbeeld islamitische gebieden. Op 9 september 1869 kwam een eerste groep, bestaande uit acht jonge, Bretonse vrouwen, aan in Algiers. Nog datzelfde jaar stichtte Lavigerie de congregatie van de Witte Zusters, ook bekend als Witte Zusters van Kardinaal Lavigerie of Zusters Missionarissen van Afrika.
Net als bij de mannencongregatie werd ook bij de vrouwen groot belang gehecht aan de gerichtheid op Afrika; daarbij kwam bij de zusters speciaal aandacht voor vrouwen en hun positie in de samenleving. Net als de Witte Paters ging het bij de Witte Zusters natuurlijk ook om de opbouw van de kerk, internationaliteit en het uiten van naastenliefde.
Moeder Marie Salomé (Marie-Renée Roudaut), de eerste algemene overste, verruimde het werkterrein van de zustercongregatie tot heel Afrika. De zusters werkten meestal in de missiegebieden van de Witte Paters, maar hielden hun werkterreinen wel strikt gescheiden, om geen aanleiding te geven bij de bevolking tot opmerkingen over het celibaat. Zij zorgden onder meer voor de opvang van en onderwijs aan vrouwen en meisjes, waarbij het opleiden van autochtone religieuzen een prioriteit was. De eisen die aan het religieuze leven van de zusters gesteld werden, waren aangepast aan het actieve missieleven.
De congregatie kwam in 1887 naar Nederland, toen er in Wijck bij Maastricht een huis geopend werd om vrouwen op te leiden tot religieuze. In 1895 werd het Nederlandse moederhuis te Esch gebouwd. Op dit moment zijn zusters van twintig nationaliteiten lid van de congregatie. Het werkgebied strekt zich uit over veertien landen in Afrika. Er is nog één Nederlandse zuster actief in Tanzania, maar die komt waarschijnlijk in 2019 terug naar Nederland.
In Noord-Brabant hadden de Witte Zusters kloosters in:
- Boxtel (Huize Lavigerie);
- Esch (klooster Sancta Monica);
- 's-Hertogenbosch (klooster van de Witte Zusters);
- Sterksel (Rusthuis van de Witte Zusters);
- Vorstenbosch (in klooster van de Zusters van Ronse) en
- Vught (Huize Steenwijk, Alix le Clerq en Huize Sofia aan de Taalstraat, waar de zusters van 1893-1895 hun postulaat hadden).
Bejaarde zusters woonden en wonen tegenwoordig in verschillende kloosterbejaardenoorden in Brabant, zoals tussen 1980 en 1994 in Biezenmortel bij de Zusters van Etten in Beukenhorst, in Boxtel (Molenwiek), Etten-Leur (Kloosterverzorgingshuis San Francesco), Eindhoven (Terhaghe) en Nuland (Kloosterverzorgingshuis), zoals Marina van Dalen hieronder al heeft aangegeven.
In de rest van Nederland leven inmiddels geen Witte Zusters meer. .
Foto’s
- Marie-Renée Roudaut, Moeder Marie-Salomé (1847-1930). Bron: Wikipedia.
- Kardinaal Charles Lavigerie (1825-1892). Bron: Website Missionarissen van Afrika.
- Esch, groep Witte Zusters, 1952. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. FOTOES.0328.
- Esch, inkleding en professie van zusters bij de Witte Zusters, 1955. Fotograaf: Fotopersbureau Het Zuiden. Bron: BHIC, fotonr. FOTOES.0352.
Bronnen
- Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
- Website Missonarissen van Afrika.
- Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960, lemma Missiezusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika.
- Website van de Witte Zusters.
Reactie toevoegen