Woensdag 13 juli 1960 het eerste contact van de Missiecongregatie Mill Hill in Roosendaal: broeder Ambrosius is gevlucht van zijn Missiestatie in Oost Congo en komt naar huis. Het geeft niet direct een tevreden gevoel maar toch enige rust! Na enkele dagen stilte lezen we zaterdagmorgen in De Volkskrant: ‘Het schokkend relaas van missionaris over de hel van Kongo.’ Opnieuw neemt in het gezin de spanning toe: in het artikel wordt Pater Deen, een ons bekende, genoemd. En vernemen dat afgelopen nacht met een vlucht drie Mill Hill missionarissen in Zaventem gearriveerd zijn.
Zondagmiddag een verlossend woord vanuit Missiehuis Antwerpen: de broeder is hier gebracht. Moeke heeft een emotioneel gesprek met haar zoon, die meteen doorreist naar het Missiehuis van Roosendaal. Plannen worden gesmeed de vluchteling daar op te halen. Pogingen tot het huren van een auto of busje zijn tevergeefs, tenslotte vragen we onze mulder Van Heeswijk.
Toon vertrekt met vader en moeke naar het Missiehuis van Roosendaal. Het wordt een directe ontmoeting, ouders treffen hun zoon aan in ‘levende lijve’ en lichamelijk ongeschonden. Laat op de avond arriveert claxonnerend het drietal bij het ouderlijk huis in de Veilingstraat, een ontroerend weerzien met gezinsleden. Zijn bagage is ‘een bundeltje gehavende kleren.’ En de vraag o.a. je verjaardag? De zusters hadden voor 13 juli een taart gebakken ook zij zijn die dag moeten vluchten. Onverwacht bezoekt de heer Bovenman, journalist van het Brabants Dagblad, dra maakt Marinus de opmerking: Schrijft niet te veel, ik wil ook nog terug!
Maandagmorgen breed op de voorpagina van Brabants Dagblad het relaas. ‘De zwarten zullen ons missen.’ En bezoekt m’n broer de Burgerlijke stand op het Raadhuis voor aangifte van tijdens de vlucht verloren documenten.
Op zaterdag uitgebreid verslag in de Udensche Courant, 'Terug uit Congo'.
In een fotoreportage zou ik deze ontmoeting vastleggen en wachtte na het ingeleverde kleinbeeld rolletje op het resultaat. Na drie dagen een teleurstelling: voor de binnenshuis gemaakte beelden had ik voor de benodigde flits, bij het nieuwe toestel, een verkeerde instelling gebruikt. Het waren juist dè momenten van hereniging met familieleden en broer in gehavende kleding, maar nu helder omschreven in twee krantartikelen.
Een beetje bekomen begeven twee maanden later de ‘vluchtelingen’ zich weer naar hun werkgebied met de vraag: Hoe treffen we, vooral onze bevolking aan? Van deze vertrekdag schreef m’n zus een uitvoerig ooggetuigenverslag, vergezeld van foto’s. Oók vernamen we dat de Zusters van Asten niet meer naar hun geliefde missiepost in Congo terugkeren, wat voor de missionarissen o.a. een gemis aan medische zorg betekende.
Enkele weken later ontvangen we per post een geruststelling: Hè hè, blij en God dankbaar na een gedwongen maar toch plezierige vakantie terug te mogen keren in Congo.
Reactie toevoegen