Mijn allereerste biecht herinner ik me nog als de dag van gisteren. Maandenlang waren we in de school voorbereid op de Eerste Heilige Biecht.
Meisjesklas met non, c. 1930 in Sint-Michielsgestel (BHIC, fotonr. Fotosm.0935) |
Van alle communicantjes was ik de jongste. Op school had ik nl. een klas mogen overslaan. De kapelaan kwam ons inwijden in de geheimen van het Heilige Sacrament der Biecht, waarna de zuster het van hem overnam. Beiden legden er nadruk op hoe groot het belang was van een volledige biecht. Alles biechten, niets verzwijgen. De priester zat daar in plaats van God. Als één zonde werd verzwegen dan was de hele biecht ongeldig en het ter Communie gaan uiteraard heiligschennis. Als ik na de catechismusles naar huis liep zei ik altijd schietgebedjes op. Die tijd kon ik dan benutten om mijn geweten te onderzoeken. Weken van tevoren was ik daar al mee bezig. Ik zou tijdens de biecht maar beter alle zonden noemen; stel je voor dat ik er een zou vergeten, dan was alles voor niets geweest! Beter 10 zonden teveel biechten dan er 1 vergeten.
Er waren 7 Hoofdzonden: hovaardigheid, gierigheid, onkuisheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid. Ik kende er maar twee, gierigheid en gulzigheid. Gulzig waren we allemaal; je had ook altijd zo’n honger en het duurde iedere dag zo lang voordat het eten op tafel kwam. Gierig was degene die iedere dag voor een cent zoute drop mocht kopen en daar niet een dropje van kon missen.
Bron: M.C. Versteeg, Het prentenboek van de kinderbiecht (1927) |
Ik was alleen maar een beetje gierig, maar zou voor de zekerheid toch alle Hoofdzonden biechten. Met vertrouwen ging ik de dag van mijn eerste biecht tegemoet. Ik ging boven op het knielbankje staan omdat ik anders de pastoor niet kon zien zitten in de biechtstoel. Nu wist ik wat ik zou gaan zeggen; ik had het wel 1000 keer geoefend. “Ik heb alle zonden gedaan die er op de hele wereld zijn” zei ik. Ziezo, dat was eruit……, niets vergeten, alles inbegrepen. “Bid dan maar voor penitentie 3 Weesgegroeten en nu een Oefening van Berouw”. Wat viel dat mee………, de kapelaan en de zuster hadden gelijk, die priester zat daar in de biechtstoel echt in de plaats van God. God die eindeloos goed was. Toen ik thuiskwam voelde ik me een heel ander mens; een grote last was van me afgevallen. Snel ging ik mijn mond spoelen en daarna regelrecht naar bed. Vandaag zou ik in ieder geval geen zonden meer kunnen doen.
Voor de Heilige Communie moest je nuchter zijn vanaf middernacht en daar werd heel zwaar aan getild. ’s-Morgens mocht je je mond niet meer spoelen voor geval er een druppeltje water naar binnen zou gaan. Eens heb ik een krent van tafel gepakt die uit een krentenmik was gevallen; ik schrok me dood toen er opeens heel hard op mijn handen werd geslagen. “Spuug uit, spuug uit” werd er geroepen. Toen pas dacht ik er aan dat ik nuchter moest zijn; ik kon die krent nog net op tijd uitspugen, maar dat nam niet weg dat ik iets van de krent geproefd had. Gauw weer mijn mond spoelen, maar ik durfde niet meer ter Communie te gaan; het risico was veel te groot.
Reactie toevoegen