Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970
Rooms prentenboek

Naast de Pandelaarschool stond de bakkerij met café en zaal van Kees Vossenberg. Na de dood van Kees werd de bakkerij opgeheven, maar zijn dochter Miet hield het café en de zaal aan. Miet had al enige huwelijksaanzoeken gehad, maar die had ze allemaal afgewezen.

Café De VossenkampDe jaren verstreken en Miet werd er niet jonger op. Ze was al op leeftijd toen ze een aanzoek kreeg van Harry Vroemen uit Zuid-Limburg, met wie ze ook is getrouwd. Hij was een dandy die nooit werkte, maar van de centen van zijn vrouw leefde. Regelmatig ging hij het dorp in op de fiets van Miet. In de fietstas zat dan een bijl en een dolk, de angsthaas...

‘s Zondags was er dansen in de zaal en Harry stond in het café achter de bar. Aan de dansvloer stond iemand die de kaartjes verkocht en controleerde. Elke zondag was het volle bak. In die tijd circuleerden de zilveren en nikkelen guldens en rijksdaalders door elkaar. Telkens als Harry van de klanten aan de bar een zilveren munt ontving, stopte hij die in een missiebusje dat achter de bar stond. Eigenlijk viel het niet eens op.

Op een doordeweekse dag ging de café-bel. Miet was in de keuken bezig en ging naar voren. Daar stonden twee nonnen. “Wij zijn van de orde uit Vught en komen het missiebusje legen.” “Daar hoef je niet in te kijken,” zei Miet, “ik heb nog nooit gezien dat de jeugd er ook maar een kwartje in stopte. Nee, je kunt je de moeite besparen.”

“Nou,” zei een zuster, “wij zijn er extra voor gekomen en doen nu de ronde in Gemert”, terwijl de andere zuster een paar stappen naar voren deed en het missiebusje van de bar oppakte. Wat was dat?!! Het busje was loodzwaar!

De non verbrak het zegel, opende het deksel en tot ieders stomme verbazing zat het busje helemaal vol zilveren guldens en rijksdaalders. De drie wisten niet wat ze zagen. Het leek wel een wonder. “Toch maar goed, dat we even gekeken hebben,” zei de ene non. Ze haalde een linnen zakje tevoorschijn en daar ging de inhoud in. Zwijgend verzegelde ze het busje opnieuw en zette het weer op zijn plaats. Ze bedankte Miet en wenste haar een gezegend jaar “en tot het volgend jaar”.

Zusters van BarmhartigheidNog half verdoofd ging Miet in de keuken weer aan het werk. Enige uren later kwam Harry thuis. “Nou heb ik toch wat meegemaakt,” zei Miet, “het is niet te geloven! Er kwamen twee nonnen binnen en die hebben het missiebusje…” Verder kwam Miet niet. “Die verrekte H...” en nog meer scheldwoorden die hier niet voor herhaling vatbaar zijn. Al de pruufcentjes die Harry gespaard had, gingen nu naar de missie!

Het huwelijk heeft niet lang stand gehouden, Harry is naar Den Bosch vertrokken waar Gemertse mensen hem als pompbediende tegenkwamen. En Miet was weer alleen.

2

Reacties (2)

Gerard H.A.A. de Bie zei op 24 mei 2017 om 23:11 uur

Ha,ha. Echt een leuk verhaal, Martien.
Ben benieuwd of er Gemert-è-na-ren op reageren. Dat zou in ieder geval leuk zijn.

Gerard H.A.A. de Bie zei op 27 mei 2017 om 11:25 uur

In juni 1912 vroeg een zekere P. Kuijpers uit Gemert ook iets voor de Missie te doen. Hij zetten daarvoor het volgende rijm in het wekelijkse "Zondagsblad voor het Katholiek Huisgezin" :
= De mooie gelegenheid komt weer aan =
= men kan nu weer beginnen gaan =
= om te geven elke week een cent =
= aan ondergetekende agent =
= heeft men dan ook wat geluk =
= dan krijgt men een groot meubelstuk =
= en de anderen krijgen 't volgend jaar =
= voor hun centen meubelwaar =
= Hebt ge soms een klein cadeau =
= voor de Missie Borneo =
= Al is het maar een enkele cent =
= Stel het ter hand aan den agent =
________ P. Kuijpers, Gemert.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.