Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Pensionaat O.L. Vrouw van Lourdes in Engelen

Kloosters

De norbertijner pastoor Jacobus van Hooff wilde een meisjesschool in zijn parochie en pater Wolff zond hem in 1826 twee zusters. Ze begonnen in een boerenwoning een schooltje. In het voorjaar van 1828 begon de bouw van een pensionaat voor de Zusters van J.M.J.

Het werd in februari 1829 betrokken door zusters en pensionaires, die er bleven totdat het huis het moederhuis van de congregatie werd.

Foto: BHIC, Beeldcollectie Abdij van Berne
Foto: BHIC, Beeldcollectie Abdij van Berne

De geïsoleerde ligging van Engelen was een van de redenen om het moederhuis naar ‘s-Hertogenbosch te verplaatsen. Toen het nieuwe moederhuis in 1871 klaar was, werd het klooster in Engelen succursaalhuis en kon het pensionaat worden heropend.

In 1875 kochten de zusters twee woonhuizen, die ze verbouwden tot schoollokalen. Het jaar daarop werden een meisjesschool en een bewaarschool geopend.

In 1898 betrokken de kleine pensionairen een nieuw gebouw. Er volgden uitbreidingen en in 1909 bouwde architect A. Pijnenburg uit ‘s-Hertogenbosch een nieuwe bewaarschool en meisjesschool. In 1918 begon men met mulo-onderwijs.

De communiteit in Engelen werd opgeheven in 1953 en het complex werd verkocht aan de Stichting Centraal Orgaan van het Katholiek Blindenwezen, het blindeninstituut BLIZO, een dependance van Grave. In 1973 ging het over aan de gemeente ’s-Hertogenbosch, die het in 1975 verkocht aan twee echtparen. Op dit moment zijn er wooneenheden in gevestigd.

Bron: Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.

6

Reacties (6)

John Van Gaal zei op 30 augustus 2018 om 15:56 uur

Volgens gegevens van de gemeente Amsterdam heeft mijn oma hier op pensionaat gezeten vanaf 1908. Mijn overgrootvader was schipper.

Mariët BruggemanBHIC zei op 1 september 2018 om 13:28 uur

Weet je ook hoelang je oma hier geweest is ? Heeft je oma er eigenlijk ooit met je over gesproken?

John Van Gaal zei op 2 september 2018 om 12:32 uur

Mijn oma was al overleden 7 jaar voor mijn geboorte. Ze moet voor 1918 weer in Amsterdam en/of omgeving terecht zijn gekomen aangezien ze daar is getrouwd met mijn opa in 1918. Zou het wel gaaf vinden om er achter te komen of er een "paper trail" is van haar verblijf daar.

Mariët BruggemanBHIC zei op 4 september 2018 om 14:25 uur

Dat kan ik me voorstellen John. Wellicht dat het stadsarchief van 's-Hertogenbosch (www.erfgoedshertogenbosch.nl) je nog meer informatie kan verstrekken. Of anders het archief van het Bisdom 's-Hertogenbosch.

b.hoffmans zei op 18 mei 2019 om 19:32 uur

Mijn moeder Wilhelmien van Boekel (3-22-1922 heeft samen met haar zus Coot van Boekel de Ulo doorlopen. Mjn moeder begon daar als 12jarige tot haar vijftiende jaar. De Ulo was 4 jaar maar moeder stroomde in het tweede jaar in ,na 6 wk bijlessen engels,duits,frans. Net als haar familieleden had ze aanleg voor de talen. Quote uit haar levensverhaal: met Allerheiligen mochten we drie dagen naar huis. Ook met Kerstmis en in de zomervakantie mochten we naar huis maar verder waren we intern. Op deze kostschool voor meisjes waren allerlei mogelijkheden om je te ontwikkelen en ik heb er veel van geleerd. Er was een kunstkring, we hadden een koortje, er werden voordrachten gedaan, er waren tijdschriften in de vreemde talen , we konden pianoles krijgen. Er werd veel zorg aan onze ontwikkeling besteed. We sliepen op de dortoir. Dat was een grote slaapzaal met aan weerszijden bedden. Er waren verschillende zalen, elk met ongeveer twintig bedden. Tussen de bedden stonden halfhoge muurtjes met aan de vorzijde gordijntjes. Altijd zat er een non bij als we ons uitlkeedden en naar bed gingen. Elk ogenblik kon die door het gordijntje kijken of je niet iets onoorbaars deed. Overal waren de nonnen bang voor, bijvoorbeeld dat we bij elkaar in bed gingen liggen. Het leek wel een gevangenis wat dat betreft.
Op zondagmiddag kregen we een uurtje bezoek van thuis en vaak kregen we dan wat snoep. Dat moest je allemaal afgeven en eens per week kregen we daar een paar snoepjes van op een bordje. Maar we probeerden altijd wat van dat snoep weg te smokkelen en te bewaren tot 's avonds als we gingen slapen. Als de non dacht dat we allemaal sliepen, klopten we heel zachtjes op het muurtje. Je buurmeisje had dan wel door wat er aan de hand was. Dan ging je allebei staan en gaf je over dat muurtje heen wat snoep aan elkaar. Dat was heel leuk, maar ook heel spannend, want de non kon elk moment ingrijpen. Eens per week mochten we onder toezicht van een non in bad. We kregen een groot laken om , van wit, grof katoen, dat je om je hals met een koortje moest dicht knopen. Dat laken ging over je hele lichaam heen en zo moesten we ons wassen. Ze kwamen kijken als we in bad zaten of we het laken wel om hadden. Dat laken werd helemaal nat , want we gingen lekker achterover liggen. Onze maaltijden gebruikten we in de refter, waar we allemaal onze eigen plek hadden aan tafel. Elke ochtend moesten we naar de kerk, ...hier stopt het deel over kostschool Engelen.

Marilou NillesenBHIC zei op 20 mei 2019 om 10:22 uur

Beste B. Hoffmans, hartelijk dank voor deze verhelderende bijdrage. Bijzonder om al deze herinneringen te lezen. Vooral de rituelen rond het in bad gaan, heb ik met stijgende verbazing gelezen!

Wat goed dat je moeder je levensverhaal heeft opgetekend. Dit geeft een prachtige inkijk in die jaren. En dank aan jou voor het delen hiervan.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.