Haar congregatie groeide uit tot het Instituut van de Zusters van O.L. Vrouw, oorspronkelijk gevestigd in Amiens, later in Namen. De eerste geloften werden afgelegd op 15 oktober 1804 door Julie Billiart zelf en drie anderen. Moeder Julia werd ook de geestelijke stichteres van de Zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort. Ze werd in 1969 heilig verklaard.
In 1850 kwamen vanuit die laatste congregatie enkele zusters naar Coesfeld (D.) om op verzoek van kapelaan Theodor Elting aldaar te helpen bij de stichting van een klooster, Sankt Annenthal. Twee onderwijzeressen, Hillegonde Wolbring en Lisette Kühling, hadden hier in 1849 een tehuis voor verwaarloosde kinderen geopend. Ze wilden al snel een ruimere aanpak dan incidentele hulpverlening. Ze verlangden ‘lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid te verrichten’.
Daarvoor was een klooster nodig en de Zusters van O.L. Vrouw van Amersfoort bleken bereid om Gonda Wolbring en Lisette Kühling in Coesfeld voor te bereiden op het religieuze leven. De twee onderwijzeressen werden zo de eerste postulanten en kregen de kloosternamen Aloysia en Ignatia.
Sankt Annenthal herbergde weldra een weeshuis, een pensionaat, een kweekschool en een naaischool. Vanwege een verschil van inzicht met ‘Amersfoort’ over de toepassing van de regel besloten kapelaan Elting en zijn bisschop een eigen congregatie te vormen en zo werd de Congregatie van Zusters van O.L. Vrouw van Coesfeld in 1855 een feit.
Tijdens de Kulturkampf in Duitsland week de congregatie in 1877 naar Nederland en vestigde zich in Wessem (L.). Voor een ‘Duitse kweekschool’ werd in 1891 een huis gevonden in Tegelen. Dit huis kreeg vervolgens verschillende bestemmingen. In 1925 ontstond de Nederlandse provincie, toen hier het provincialaat en het Nederlandse moederhuis werden gevestigd. De officiële benaming van de congregatie was Sorores Nostrae Dominae, maar naar de vestigingsplaats worden de zusters ook wel Zusters van O.L. Vrouw van Tegelen genoemd.
Hoewel de voornaamste activiteiten van de congregatie op het gebied van onderwijs lagen (christelijke opvoeding van meisjes, onderwijs aan vooral kinderen uit behoeftige gezinnen en opleiding van leraren), deed men verder ook alle liefdewerk waar om gevraagd werd: ziekenverpleging, bejaardenzorg, sociaal en pastoraal werk, buitenschoolse catechese.
Buiten Noord-Brabant had de congregatie kloosters in heel Nederland, onder andere in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Heerlen, Velp, Venlo, Wassenaar en Weert.
De Zusters van O.L. Vrouw vestigden zich in het midden van de negentiende eeuw al in de Verenigde Staten. Ze hadden verder kloosters in Brazilië, India, Indonesië, Nieuw-Guinea, Korea, Duitsland, Engeland en Italië.
Foto’s
Julie Billiart (1751-1816), schilderij van c. 1830. Bron: Wikimedia.
Zusters van O.L. Vrouw (Tegelen), c. 1965. Origineel: Oriëntatiecentrum voor Kerkelijke Roeping. Bron: Katholiek Documentatie Centrum, fotonrs. 2B2066 en 2B2068.
Bronnen
Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Brabants Dagblad van 8 oktober 2007: “Laatste Zusters van Onze Lieve Vrouw uit Herpen naar moederhuis”.
Reactie toevoegen