Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Het Juvenaat van Sint-Willibrord Deurne

Jan Huisers ging in 1962 naar het juvenaat van de Missionarissen van Steyl met het idee om missiebroeder te worden. Hij ging daarvoor naar het Missiehuis Sint-Willibrord in Deurne, waar ook een gymnasium was voor jongens die pater wilden worden.


Voetbalteam van Sint Willibrord. Jan zit op zijn knie, tweede van links.
Juvenisten/gymnasiasten

Zoekend naar informatie en ervaringen van Sint-Willibrord, vind Jan bijna niks terug over het juvenaat. Dze opleiding lijkt hem, vergeleken met het gymnasium, een ondergeschoven kindje. "Het gymnasium zat er natuurlijk wel, maar wij zaten natuurlijk ook daar", zegt hij. "Het was een apart gebouw dat ernaast stond. Wel op hetzelfde terrein, want wij keken daarop uit. In dat gebouw zaten we overdag, maar we sliepen ook in het hoofdgebouw met z’n allen."


Juvenisten en gymnasiasten samen in hun vrije tijd

“We waren een kleiner deel van het totaalgebeuren”, vertelt Jan. “We hadden natuurlijk minder contact met de jongens in het gymnasium, omdat zij intern het gymnasium deden en wij gingen in het dorp naar school." Maar toch deden ze ook veel samen. “Er waren filmavonden, toneelavonden en sportdagen. Sinterklaas bijvoorbeeld was een groot feest. Dat werd allemaal samen gedaan.” Ook vierden de juvenisten en gymnasiasten gezamenlijk een jaarlijks verjaardagsfeest.


Schoolkrant De Fakkel, ontwerp Jan Huisers

Waar de paters bezig waren met zaken als bestuur en onderwijs, hielden de broeders alles draaiende in het missiehuis. “Die broeders deden vele taken daar in het missiehuis, want alles werd intern gedaan. Er kwamen natuurlijk wel spullen van buitenaf, maar wat voedsel en dingen betreft, deden die broeders dat allemaal zelf”, vertelt Jan. “Er was ook een slagerij. Als wij naar school gingen op de fiets, dan stond er een koe buiten. Als we dan s’ middags terug kwamen, hing die koe aan de takels."

Werk van de juvenisten

De jongens van het juvenaat hielpen de broeders mee met hun dagelijkse taken. “We waren zaterdag en woensdagmiddag vrij. Dan werd je geacht de broeders te helpen. Als je dat wilde. Het was geen verplichting, maar iedereen deed dat gewoon. Anders had je niks te doen. Je was één grote communiteit zeg maar”, vertelt Jan.

Niet alleen in het huishouden werd geholpen door de juvenisten. Soms waren er klusjes van externe bedrijven. “Ze hadden ook dingen die in elkaar gezet moesten worden voor de groothandel, eierrekjes bijvoorbeeld. Het lijkt wel gevangeniswerk zou je zeggen, maar we deden het met plezier want dan kreeg je twee cent per ding of zo”, laat Jan weten.


Klassenfoto LTS in Deurne. Jan zit op de middelste rij, tweede van links.

Groepsfoto buiten. Jan zit op de onderste rij, tweede van rechts.
Buiten het missiehuis

De juvenisten hadden een groot voordeel tegenover de gymnasiasten: “Die jongens van het gymnasium kwamen niet zo vaak in het dorp, wij wel. Elke morgen gingen we met de fiets”, zegt Jan, “maar we werden wel gecontroleerd door de paters en de broeders. Die werden met de fiets achter ons aan gestuurd. We gingen bijvoorbeeld naar de kermis en dat mocht natuurlijk helemaal niet. Dan werd je ’s avonds op het matje geroepen, want je zat op de kermis en dat was niet de bedoeling”.

Een andere gelegenheid dat de juvenisten buiten het missiehuis kwamen, was met de wandelclub. Hier was Jan ook lid van. “Dan ging je wandelen, netjes in uniform dat we dan kregen. Dat was hartstikke leuk. Daar kon je ook prijzen mee winnen als je netjes in het gelid liep. Als we dan terugkwamen met de bus en we hadden de eerste plaats, dan liep het hele juvenaat en alle studenten en zo uit om ons te feliciteren. Dat was gewoon feest!”, vertelt hij.


Dingen vouwen voor extern bedrijf.

Jan heeft de opleiding tot missiebroeder niet af kunnen maken. Na twee jaar werd hij van het juvenaat afgestuurd. “Dat was daar zo: als je je eigen niet netjes gedroeg, stuurden ze je op een gegeven moment weer naar huis”, zegt Jan. In zijn geval was dat, buiten het stiekem de kermis bezoeken, het vele andere wat verboden was. “Als ze dat een beetje losser hadden gelaten, had ik er misschien nog wel gezeten. Dan was ik niet getrouwd geweest en had ik geen kinderen en kleinkinderen gehad en weet ik het wat”, laat hij weten, want hij kijkt met goede herinneringen terug op zijn tijd in het missiehuis.    

Foto's: met dank aan Jan Huisers

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.