De missionarissen hadden in Deurne zowel een kleinseminarie, een interne gymnasiumopleiding bedoeld voor jongens die priester wilden worden, als een juvenaat, waar (missie)broeders werden opgeleid. En jongens die missionaris wilden worden, dat waren er tijdens het rijke roomse leven heel veel. Kenmerkend voor het Nederlands katholicisme toen was de grote deelname aan de wereldwijde katholieke missie. Enthousiasme voor zo'n leven werd bij de roomse jeugd aangewakkerd door stichtelijke kinderboeken en tijdschriften. Ook verhalen van een oom of neef die missionaris was, inspireerden veel jongens. Voor anderen had het kostschoolleven aantrekkingskracht als welkome plek van rust vergeleken met hun ouderlijk huis. Of het was de enige mogelijkheid om verder te leren, bij gebrek aan alternatieven in de nabije omgeving.
Zowel de opleiding aan het kleinseminarie als aan het juvenaat was een interne opleiding. De jongens die werden toegelaten trokken in bij de paters en de ouders betaalden daar - vaak een aanzienlijk bedrag aan - kostgeld voor. Zulke kostgelden waren voor de religieuzen een belangrijke inkomstenbron en in de praktijk hadden ze ook als effect dat op de internaten vaak jongens verbleven uit meer welgestelde gezinnen.
Op het juvenaat zouden de paters van jou een nette jongen maken, zo beloofden zij in wervingsfolders. Je werd in een groep geplaatst, die onder leiding stond van een broeder (misschien ook weleens een ouderejaars) en dan begon je ontgroening. De internen kwamen terecht in een afgeschermde, strikt hiërarchische wereld, waar de priesterreligieuzen alles in het werk stelden om de jongelingen een kuise, sobere en gehoorzame houding bij te brengen. De dagen begonnen vroeg en alles deden de internen samen, in een groep onder leiding van een broeder of ouderejaars: slapen, wassen, bidden, balkenbrij eten in de kantine, gymnastiek of voetballen op het nabijgelegen veldje...
Het docentencorps van het internaat in Deurne bestond vooral uit kloosterlingen maar ook enkele leraren van buitenaf. Zij gaven de gebruikelijke vakken zoals Nederlands, Frans, Duits, klassieke talen, aardrijkskunde, geschiedenis en tekenen. Je kreeg muziekles in de kloosterkapel (zingen, blokfluit) en natuurlijk was er veel aandacht voor godsdienstige vorming. Tijd om te ontspannen was er ook, bijvoorbeeld bij de postzegel- of fotoclub van de paters.
Aan deze clubjes blijken heel uiteenlopende herinneringen te bestaan, net als aan het leven op de kostschool in het algemeen - ook onder degenen die in dezelfde klas zaten. Het hing er maar vanaf welke groepsleider een leerling had. De ene oud-leerling zal positiever terugkijken en zich het goedlachse van de man herinneren en het luisterend oor. Terwijl een ander misschien wel in de groep zat van een notoire scherpslijper, bij wie de leerlingen niet zomaar wegkwamen met wat kattenkwaad.
Het internaat is in 1981 gesloten.
Bronnen
- Bert Bijnen en Gerard Jansink, 1954-2004: 50 Jaar Missiehuis St. Willibrord Deurne. Huis met een Missie (Deurne 2005).
- Deurnewiki: St. Willibrord Internaat
Reageren
Hoe kijk jij terug op jouw verblijf bij de missionarissen? Zat je er intern? Of was je een externe leerling op de latere mavo, de havo of het atheneum? Reageer hieronder, deel je herinneringen en vul deze pagina aan! Foto's kunnen worden verzonden naar info@bhic.nl.
Klik hier voor de herinneringen van Willem den Brok (intern '61-'63).
Klik hier voor de herinneringen van Jan Huisers (intern '62-'64).
Klik hier voor de herinneringen van Hans van Stiphout (intern eind jaren '60 / begin jaren '70).
Klik hier voor de herinneringen van André Vervuurt (intern '70-'71).
Ingezonden foto's (chronologisch):
Foto's 1961-1963, met dank aan Willem den Brok:
Reactie toevoegen