Oudenbosch, gevel van het voormalige Collegium Berchmanianum, 2001. Fotograaf: G.J. Dukker. Foto: Rijksdienst Cultureel Erfgoed, fotonr. 333437.
Na een grondige verbouwing kreeg het de naam Collegium Berchmanianum. Er werden sindsdien filosofielessen gegeven. In 1889 begon de bouw van het grote achterhuis naar plannen van Nicolaas Molenaar uit ’s-Gravenhage. In 1890 was het grootste gedeelte klaar, de herdenkingssteen in de gang is nog te zien. De jezuïeten verplaatsten het Berchmanianum in 1929 naar de universiteitsstad Nijmegen.
De Paters van de H. Familie kochten vervolgens het complex (en het jezuïetenbuiten in Bosschenhoofd) en veranderden de naam in Missiehuis Sint Johannes Berchmans. Na enkele vernieuwingswerkzaamheden konden de toekomstige missionarissen het gebouw eind 1929 betrekken voor het scholasticaat, de laatste jaren van hun priesteropleiding (filosofie en theologie).
Toen de paters het huis in 1964 verlieten namen de Broeders van Saint Louis de gebouwen over. Ze hadden behoefte aan een centraal onderkomen, omdat er in die tijd in het hele land broederhuizen werden gesloten. De broeders uit de Aloysiusbouw van het instituut Saint Louis kwamen hier te wonen.
In 1968 richtte architectenbureau Key een etage in voor de broeders uit Roosendaal. In 1994 verhuisden de broeders naar hun nieuwe appartementencomplex achter het broederhuis. Na een grondige verbouwing is het pand in december 1994 in gebruik genomen als hotel, restaurant en congrescentrum Tivoli.
Achter het oude herenhuis ligt het grote achterhuis, het voormalige Collegium Berchmanianum. Dit in 1890 voltooide pand vertoont neogotische en neorenaissance vormen. Het gebouw bevatte studie- en collegezalen, slaapvertrekken voor de studenten, laboratoria, kleine leeszalen voor de studenten, een kapel, een eetzaal, een ontspanningsruimte en dienstruimten. Haaks op dit gebouw ligt op de verdieping de kapel, een neogotische zaalkerk met een houten tongewelf. Bovenin de toren is een draaibare koepel voor de sterrenwacht geplaatst. In de tuin een bakstenen bijgebouw in chaletstijl, bedoeld als bakkerij.
In 1841 begon men met de aanleg van de kloostertuin en de sfeer van vroegere tijden kan er nog steeds gevoeld worden. In 1987 is geleidelijk begonnen met de opbouw van een Arboretum. In de prachtige tuin met prieel, Lourdesgrot, vijvers, gazons en veel geboomte stond een monumentale zilveresdoorn, die werd geplant bij de opening in 1884.
Bron: Jan Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant. Alphen a/d Maas, 2010.
Reactie toevoegen