Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Papenhulst Den Bosch, 1400-1978

Rond 1400 "heeft Jan Monijs gefondeert een gasthuijs voor twaalf mannen, staende op den Papenhulst; ende daervan sijn provisoores den rector van Den Hijligen Geest ende den regerende kercmeester van Sint Jans-Evangelistekerck." Zo staat in de Sint-Geertruiklooster-kroniek.

Voormalig ziekenhuis Sint Joan de Deo aan de Papenhulst 26, Den Bosch, 7 mei 1990 (Foto: Wies van Leeuwen / Provincie Noord-Brabant, bron: collectie BHIC, nr. PNB001033386)


Ook heeft dhr. Monijs, zo vervolgt de kroniek, "gefondeert een gasthuijs voor veertien oude vrouwen, staende op den Papenhulst, de provisooren als boven", (...) "die men noemt de swesteren, gebout op den Papenhulst onder den regel van Sint Augustijn; ende het clooster wordt genoemt Nazereth; ende sij hebben tot haeren patroon Sint Alexium; sij maecken haer werck van siecken te dienen, jae selfs oock die met de peste besmeth sijn."

In 1458 heette de Papenhulst nog Wevershulst en mogelijk had de straat toen haar naam te danken aan het beroep dat de bewoners van de huisjes uitoefenden.

In het begin van de zeventiende eeuw huisden hier op de locatie van "De Paap" de Arme Clarissen die uit hun Boxtelse klooster gevlucht waren. In 1611, bij het Twaalfjarig Bestand (duurde van 1609 tot 1621 ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog 1568-1648) keerden zij terug naar Boxtel. De naam "Papenhulst" is afgeleid van het woord "papen", hetgeen "priesters" betekent. Dit overigens nog zonder negatieve bijbedoelingen, want reeds lang voor de protestantse reformatie was de straatnaam "Papenhulst" bekend. Het woord "Hulst" duidt op een "hoogte" of "verhoging". Het huis aan de Papenhulst hielden de zusters aan. Dat werd na de overgave van de stad in 1629 door de Staten van Holland in beslag genomen.

In deze jaren (1611 tot 1622) woonde op deze plaats ook ene "Apollonia Radermecher", de latere stichteres van de zusterorde "Hospitalschwestern von St. Elisabeth" (Schwestern der hl. Elisabeth) in Aken (Duitsland) (1).

"Int jaer 1621 sijn de carmelitesse ofte discaltiatesse hier eerst comen wonen op den Papenhulst." (Bron: St-Geertruiklooster-kroniek)

In 1629 vond de val van 's-Hertogenbosch plaats, de staatsen (de Hollanders) trokken de stad in, de katholieken gingen ondergronds (tot het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648).

In 1758 kocht Jan van de Gevel een ruim pand aan de Papenhulst "tot logeering en bewaaring van personen die of wegen krankzinnigheid of kwaad gedrag gekonfineert wierden" (2). Na zijn overlijden (1779) kreeg zijn erfgename Anna Geertrui van Cranenburg toestemming het verbeterhuis te exploiteren. Zij huwde in dat jaar Martinus Rippens, een officier van gezondheid, die toen eigenaar werd en vestigde er een "verbeterhuis" voor psychiatrische patiënten. Tot ver in de 19e eeuw bleef de familie Rippens eigenaar van dat verbeterhuis, dat overigens in 1801 "besloten kosthuis" werd genoemd. In 1864 verhuisden de vier overgebleven krankzinnigen naar het Reinier van Arkel (3).

Ziekenhuis St. Joan de Deo

Francis Rippens bood zijn verbeterhuis in 1865 te koop aan en zo kwamen de panden in handen van "de Duitse broeders", die toen officieel heetten "de Vereeniging tot verpleging van zieken, genaamd Broeders van Barmhartigheid van Joannes de Deo". Deze broeders waren in 1876 vanuit Duitsland (Montabaur) vanwege de "kulturkampf" (4) naar Nederland verdreven. Aanvankelijk vestigden zij zich in Kaatsheuvel, trokken daarna naar DenBosch , eerst op het Ortheneind, later in de Krullaertstraat en weer later in de Papenhulst (zie gevelsteen achterbouw 1879 (5). De voorbouw werd door de Broeders in 1912 afgebroken en in 1914 ging het nieuwe ziekenhuis (ontworpen door architect Julien Dony (6) open: St. Joan de Deo - de inzegening vond plaats op 4 oktober 1915.

Uit "Rond de Geerlingse Brug", door Jan van Dijk, handelend over de twintiger jaren van de twintigste eeuw (blz. 43): "Bij de zogenoemde Judasbrug gekomen, waar het Nachtegaalslaantje begon, werd je geconfronteerd met het lief en leed van de stad. Want het leed kon je aantreffen bij de broeders van St. Joan de Deo, die ook vaak zieken thuis verzorgden. Nog zie ik in het voorportaal 'de mat' staan, een driewieler met een brancard erop gemonteerd, die omkleed was met bruin zeil (...) Die driewieler diende voor het vervoer van zieken, gewonden en overledenen. Ze werd bereden door een agent, een ziekenbroeder of een burger in dienst van het ziekenhuis. Zodra de mat de Clarastraat inzwenkte, liepen wij erachteraan om te zien wie erin lag. Bij ziekenhuis St. Joan de Deo werd de brancard van de driewieler gelicht en zag je meestal wel wie het slachtoffer was. Dat gingen we dan thuis vertellen (...) Wanneer we uit het Lof kwamen, stond er bijna altijd een wandeling op het programma. Was het goed weer, dan maakten we een uitstapje naar het plantsoen, was het weer minder mooi, dan was de markt de eindbestemming. Eerst de Plantsoenroute. Via de Clarastraat en de Papenhulst, die ons weinig vertier te bieden hadden, liepen we naar het Nachtegaalslaantje. Aan de rechterkant daarvan lag de Casinotuin, links waren de HBS en de militaire manege. We staken de Hekellaan over, wandelden rechtdoor en daalden langzaam af tot aan de sloot. Van daaruit zag je een weids panorama over een landschap met grazende koeien. Aan de horizon zag je de kerktorens van St. Michielsgestel en Den Dungen".

Tijdens de bezettingsjaren (1940-1944) deed 't ziekenhuis dienst als verpleeginrichting voor zieke duitse militairen, onder de naam "Isolier-Abteilung 'de Deo' Reserve Kriegslazarett 's-Hertogenbosch Holland". Er bestaat een hele serie fotootjes uit deze periode, gemaakt door Bernardus Maria Hulkenberg (1912-1997) die woonde en werkte in het ziekenhuis onder de naam "broeder Augustin". Al die foto's zijn te vinden bij het NIOD (7). "De Paap" heeft ook behoorlijke schade opgelopen tijdens de bombardementen van de Engelsen bij de bevrijding van DenBosch in september 1944. Zo kreeg de 'ambulance-ingang' een voltreffer, hier zijn ook nog foto's van in ons archief aanwezig.

Al snel werd het ziekenhuis te klein en vonden er allerlei uitbreidingen plaats. In 1954 onderhandelden de Broeders over de aankoop van het gymnasiumgebouw en de vroegere manage aan het Nachtegaalslaantje. De vraagprijs was echter te hoog en dat ging niet door. Daarom besloten de Broeders in 1963 de stad te verlaten en het ziekenhuis over te dragen aan het Carolus-ziekenhuis, toen heette het Joan de deo: Carolus II (8). De Broeders bleven echter eigenaar van het pand. Met 110 bedden was Carolus II het kleinste Bossche ziekenhuis. In 1970 verhuisden de patiënten naar tijdelijke barakken bij Carolus in de Jan Heinstraat en werden er tijdelijk gastarbeiders neergezet in het pand aan de Papenhulst die in Heusden bij Jonker Fris werkten. De gastarbeiders woonden in de achterbouw van het complex (dat was goedkoper voor Jonker Fris in verband met 't verwarmen). Op het pand kwam - over de bladgoudtekst "Ziekenhuis St. Joan de Deo" het bord "Industrieel Wooncentrum" te hangen. Dit werd gecoördineerd door de Stichting Huisvesting Migranten Stadsgewest 's-Hertogenbosch. Tot 1 juli 1976 had deze stichting een huurcontract met de Broeders der Barmhartigheid voor De Paap, daarna hield de Stichting op te bestaan.

In dat jaar (1976) wonen er nog slechts 30 buitenlanders in het pand. Op dat moment had de conserven-fabriek Jonker Fris (Heusden) een groot gedeelte van het pand echter al in onderhuur. Dat bleek later de hele achterbouw te zijn.

Krakers

De woningnood in Den Bosch was in die zeventiger jaren van de vorige eeuw enorm. In 1973 stonden er iets meer dan drieduizend mensen in Den Bosch ingeschreven als woningzoekend, half 1978 waren dat er al zesduizend. Er waren wachtlijsten van vele jaren en velen deden niet eens meer de moeite om zich officieel in te schrijven als woningzoekenden zodat de werkelijke woningnood nog vele duizenden hoger moet zijn geweest. De vele opleidingen in de stad zogen studenten en scholieren de stad binnen maar er was vrijwel nergens betaalbare huisvesting beschikbaar. Huisjesmelkers bezaten hele straten tegelijk en speculeerden er onbelemmerd op los. Uit protest hiertegen hadden er al een aantal kleinschalige, individuele kraakacties in Den Bosch plaatsgevonden.

De voorbouw van de Paap bleef leegstaan... Tot 17 april 1978. Vanaf dat moment staat het pand bekend als "De Paap". Op die dag kraakten we de Paap.

Verder lezen

Papenhulst gekraakt!

De Paap: van kraakpand tot rijksmonument

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.