Tussen ongeveer 1580 en 1611 woonden hier de Zusters Arme Clarissen, die tijdens de Tachtigjarige Oorlog uit hun Elisabethklooster in Boxtel gevlucht waren. Na de overgave van de stad in 1629 werd het door de Staten van Holland in beslag genomen. Sinds 1758 diende het pand ‘tot logeering en bewaaring van personen die of wegens krankzinnigheid of kwaad gedrag gekonfineert wierden’. Tot ver in de negentiende eeuw was de familie Rippens eigenaar van het ‘verbeterhuis’.
In 1865 werd het pand eigendom van de Broeders van Barmhartigheid van Sint Joannes de Deo, die het in 1875 tot een ziekenhuis verbouwden voor de welgestelde mannelijke Bossche bevolking. De broeders bouwden het ‘oude’ gasthuis in 1879.
In 1912 werd een deel van de oude bebouwing gesloopt, het resterende deel werd in 1914 en later ingrijpend verbouwd. Architect Julien Dony bouwde in 1914 een nieuw ziekenhuis aan de Papenhulst, de inzegening vond plaats op 4 oktober 1915.
Hier was van 1905 tot 1955 tevens het noviciaat van de congregatie gevestigd en jonge kloosterlingen kregen er hun verpleegopleiding.
Eind 1963 stopten de broeders met hun werkzaamheden in het ziekenhuis. De zusters van de H. Carolus Borromeus namen hun taken over. Vanaf toen stond het pand bekend als Carolus II. Het bleef eigendom van de broeders, in 1970 is het ziekenhuis opgeheven.
Na een verbouwing was het pand (De Paap) vanaf januari 1971 in gebruik als huisvesting voor buitenlandse arbeiders (Industrieel Wooncentrum Papenhulst). De conservenfabriek Jonker Fris (Heusden) had midden jaren ’70 de hele achterbouw in onderhuur. In 1987 werden er woon- en bedrijfsruimten gevestigd en een groot aantal vertrekken is gemoderniseerd.
Het ziekenhuis heeft een L-vormige plattegrond en bestaat uit een langgerekte westvleugel aan de Papenhulst en een uit verschillende bouwdelen samengestelde noordvleugel. Deze bestaat van west naar oost uit een kapel, twee langgerekte drielaagse bouwdelen - de in 1914 verbouwde en uitgebreide oudere onderdelen van het gasthuis - en een tweelaags bouwdeel onder plat dak.
Op de begane grond en eerste verdieping zijn de vertrekken voorzien van hoge schuiframen met glas-in-lood bovenlichten. In het rechtse deel zit een gevelsteen met het jaartal 1914. In de zuidelijke achtergevel is in het oudere muurwerk nog een jaartalsteen aanwezig met de tekst: B v B 1879. In de zijgevel opmerkelijke openslaande deuren, met ramen van geslepen glas met de initialen J.D.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen aan de Maas, 2010
Reactie toevoegen