Het klooster bestaat uit drie verspringende bouwmassa’s, die door glaspuien met elkaar verbonden zijn. De vleugel aan de straatzijde heeft twee bouwlagen, die aan de achterzijde een. Een hoge glaspui verbindt beide vleugels. De ingang wordt geaccentueerd door een terugliggende glaspui met houten balkon. De inpandige kapel ligt aan de achterzijde. Een bescheiden tuin met lage heggen omringt het huis.
Tot zover het gebouw. Maar wie woonden er eigenlijk en hoe verliep het dagelijks leven in het klooster? Daar weten wij weinig van. Help ons aan verhalen op www.bhic.nl.
Bron: J. Smits, Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant, Alphen a/d Maas, 2010
Reactie toevoegen