Alles op kleinseminarie IJpelaar was erop gericht om een slagingspercentage van honderd procent te behalen. Dat was het beleid. En het lesniveau lag dan ook erg hoog. De leefgemeenschap van IJpelaar stond volledig in het teken van een toegewijde, routinematige verdieping van het geloofsleven en deelname aan de roomse liturgie. Dat begon al 's morgens vroeg om half zeven, zo herinnert een oud-seminarist zich. 'Kop onder de koude kraan' en dan met z'n allen op naar de kapel voor het ochtendgebed, daarna de meditatie door de regent en de Heilige Mis - niet niks op de nuchtere maag.
Na het gezamenlijk ontbijt in de daartoe bestemde zaal begon om kwart voor negen de lesdag, onderbroken door wederom een gezamenlijke maaltijd en een korte pauze. Ook in de avonduren was er enige tijd ingeruimd om te studeren. En dit alles geschiedde zoveel mogelijk in stilte. Daar zagen de surveillanten op toe. Slapen mocht je (moest je, eigenlijk) pas na het avondgebed.
Maar naast al dat bidden, biechten (iedere week) en studeren had je gelukkig ook gelegenheid om te ontspannen. Natuurlijk was daar wel weer een vast moment voor, de vroege avond na het diner, en een vaste locatie namelijk de recreatiezaal, waar je piano kon spelen of kon lezen. De boeken of tijdschriften die je dan las, waren niet het seminarie binnengekomen zonder door de docenten te zijn doorzocht op mogelijke strijdigheden met het geloof en de goede zeden. Soms werd in de zaal een film gedraaid. Sport en kunstzinnige vorming waren óók vaste prik. Zo kende IJpelaar net als andere seminaries een rijke toneeltraditie. Je had zelfs cabaretwedstrijden. Zulke activiteiten waren facultatief.
Op basis van de herinneringen van oud-seminaristen komen we meer te weten over de leraren van IJpelaar. Toneelregisseur in de jaren vijftig was Piet Dircken en voor orgelles klopte je aan bij meneer Kuypers, terwijl je bij Van Steenbergen kon oefenen op de piano. Ook had je op de zolder van het bovengebouw een knutselruimte. En heel af en toe schoof je met de andere priesterstudenten en je docent aan bij een muzikale uitvoering in de grote stad. Onder regent De Lepper zouden de internen zelfs een abonnement hebben gekregen op toneeluitvoeringen in Breda, herinnert een oud-seminarist.
De leerlingen die volhardden, die ook na IJpelaar nog roeping hadden, wachtte het grootseminarie Bovendonk in Hoeven. Daar de begon de stapsgewijze inwijding tot de geestelijkheid pas echt, met lessen filosofie en theologie, de kruinschering (tonsuur), de mis opdragen achter een oefenaltaar...
Op de foto zien we mgr. Hopmans, de bisschop van Breda, omringd door de toekomstige pastoors en kapelaans van zijn bisdom. Echter in de praktijk hielden de meeste jongemannen er na het kleinseminarie mee op. Zij kozen alsnog voor een bestaan als 'leek', de mogelijkheid om te trouwen en een gezin te stichten.
Vanaf 1965 werden ook externe leerlingen toegelaten tot IJpelaar, dat toen al geen internaat meer was. Vier jaar later werd het gebouwencomplex verkocht en hield het seminarie op te bestaan. Anno 1970 was IJpelaar een lyceum met atheneum.
Hoe waardeer jij de seminarieopleiding achteraf? Wat schiet jou te binnen bij de naam IJpelaar? Reageer hieronder en deel jouw herinneringen aan deze bijzondere kostschool! Foto's zijn ook van harte welkom en kunnen worden verzonden naar info@bhic.nl. Wij voegen ze dan hier toe.
Reactie toevoegen