Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

De Ruwenberg: "een school die bij mij veel, vooral negatieve indrukken heeft achtergelaten"

Na de zesde klas op de Ansfridusschool in Amersfoort ging ik naar de Handelsschool in dezelfde stad. Ik heb daar maar een paar weken gezeten, tot mijn moeder besloot om mij naar een kostschool te sturen. Het werd De Ruwenberg, een school die bij mij veel vooral negatieve indrukken heeft achtergelaten.

"De Bels" en zijn sadistische trekjes

Frater Benisius 'De Bels' moest mij altijd hebben. Bepaald geen pedagogelaar. 'Hij had sadistische trekjes', mailde een van mijn toenmalige medeleerlingen eens. Urenlang moest ik als straf op de blote knietjes voor het katheder in de recreatiezaal zitten, maar ook buiten en dan een Frans boekje uit mijn hoofd leren. Hij zit zich nu vast boven te schamen. Overigens zijn die negatieve ervaringen mij in mijn latere loopbaan in het onderwijs goed van pas gekomen. Ik had goed geleerd hoe het niet moest. Met de hond van de Bels, 'Max', kon ik wél het goed vinden. (Ik ben nog steeds een hondenvriend.)

"Ook fineerden we. Wie weet nog wat dat is?"

In de recreatiezaal verslond ik boeken en speelden we dagenlang Monopoly. We schreven op als we tekort kwamen, want dan hoefden we het spel niet af te geven. Ik was een expert in Stratego. Ook fineerden we. Wie weet nog wat dat is? Met behulp van een tekening sneed je verschillende dunne plakjes fineer van verschillende houtsoorten uit. Die moesten precies naast elkaar passen. Vervolgens werd die 'houten' tekening op een stuk triplex geplakt en onder een pers gelegd. Dat bleef er minstens een dag onder zitten. Dan moest je alles gladschuren en in de boenwas zetten. Ik had daar geen geduld voor. Grote stappen gauw thuis. We luisterden ademloos naar de Tour de France of het verslag van de Watersnoodramp op de radio. Mijn zusjes Lies en Lia zaten in die tijd in Oudenbosch op kostschool en werden door mijn moeder opgehaald.

Het bloed spoot in het rond

In de gangen liep aan elke kant een rij. Je mocht niet praten. Op een keer overtrad ik die regel. Ik en de jongen tegen wie ik praatte werden bij ons oor gepakt en met de koppen tegen elkaar geslagen. Heel pedagogisch! 's Avonds zaten we na het studieuur in de recreatiezaal. Voorin zat de Bels op een katheder en las voor. Wij dampten er dan lustig op los. Je had een pijp (13 - 14 jaar!) of 'Vlag' sigaretten van een dubbeltje per pakje. Mijn eerste pakje heb ik overigens thuis uit de sigarettenkast gepakt. Een rechthoekige glazen vitrine die op de balie van de receptie in de Bosvijver stond. Ik werd er kotsmisselijk van. Sigaretten zaten veelal in platte doosjes. De voor- en achterkant knipten we doormidden en dan speelden we daar ‘pesten’ mee. Om de beurt een helft neerleggen. Als je de aaneensluitende helft trof, mocht je hem houden. Eens was er een jongen die met zijn fineermes zat te spelen. Het viel en hij sloeg zijn benen tegen elkaar om het op te vangen en raakte daarbij een slagader. Het bloed spoot in het rond.

"Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren"

In de studiezaal liepen de ratten in het rond. (Niet dagelijks, maar zo'n gebeurtenis vergeet je niet!) We lieten onze stapels boeken naar beneden vallen tot ze geplet waren. De fraters renden dan rond met hun pijen in de hoogte. Op een keer liep ik buiten op de cour met een T-shirt met bij de hals een veter. Hubertus kwam op me af, deed zijn ogen dicht en strikte het dicht. Wat een vreemde gedachten hadden die fraters toch! Het was ook de tijd van de plusfour of drollenvanger. Een broek die onderaan de pijpen dicht zat.

Op woensdagmiddag was het sportdag.Ik had een broertje dood aan voetballen. Als er elftallen werden gekozen, was ik altijd een van de laatsten. Ik ging dus mee wandelen. Het was toen nog armoe troef in Sint-Michielsgestel en omstreken. Een klinkerweg in het midden en zand in plaats van stoepen. Verveloze huisjes, heel romantisch voor op de foto. Er waren nog veel 'onverklaarbaar bewoonde' woningen. Daar hing een bordje naast de deur met de tekst: 'Onbewoonbaar Verklaard'. Er woonden echter wel mensen in.

Elke dag gingen we naar de mis in de kapel. Op zondag eerst de vroegmis, daarna de Hoogmis en 's avonds het lof. Ik ben daardoor wat oververzadigd geraakt. Op bijzondere feestdagen waren er processies door de tuin. De fraters werden ook op het eigen terrein begraven. Een van de fraters die ons bediende in de eetzaal werd ziek en overleed. Hij werd opgebaard in de kapel en vervolgens in processie naar het kerkhof gebracht. 'Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren', zo sprak de rector (een priester die vast aan de school verbonden was.) Door die woorden werd ik me plotseling bewust, dat er ook een einde aan ons leven komt. Die schrik ben ik nooit vergeten. Tegenwoordig denk ik er gelukkig wat makkelijker over.

Dit verhaal is een ingekorte versie.

Lees hier het volledige verhaal

Foto's

1. De Ruwenberg
2. De Hollanse Cour
3. Recreatiezaal Cour Supérieur
4. Kees van den Brink en andere internen

1

Reacties (1)

Marilou NillesenBHIC zei op 12 augustus 2020 om 09:03 uur

Bedankt voor je openhartige verhaal, Kees, en wat verdrietig dat je zo'n nare herinneringen hebt aan die periode daar. Maar wat sterk dat je dat hier deelt. Mogelijk halen anderen daar ook weer kracht uit.

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.