Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

De Clemenskerk in Nuenen

RK kerken

Zouden de gewijde plaatsen in Nuenen heidense wortels hebben? In ieder geval was de begraafplaats op de Kerkakkers vroeger een Germaans grafveld. Er zou daar ook een bron zijn geweest die door de Germanen werd vereerd.

Foto: © J. van Nes, 2009 Bron: www.reliwiki.nl
Foto: © J. van Nes, 2009 Bron: www.reliwiki.nl


Nog in de Romeinse Tijd woonden hier al christenen, die deze bron mogelijk hebben gekerstend en toegewijd aan Sint-Quirinus.

Tussen 500 en 700 werd deze streek definitief christelijk. Dat was het werk van benedictijnen. Zij hadden een bijzondere devotie voor de H. Clemens, die rond het jaar 100 paus was.

De naam van de huidige parochiekerk verwijst naar deze geschiedenis en in de kerk zelf is een beeld te vinden van Quirinus. Bovendien werd tot 1960 in de Nuenense kerk water toegewijd aan Quirinus, dat gebruikt werd tegen oog- en huidziekten.

Foto: BHIC / Frans van de Pol, 2014
Foto: BHIC / Frans van de Pol, 2014


Al met al waren Clemens en Quirinus door de eeuwen heen dus de belangrijkste heiligen voor Nuenen. Overigens is het niet duidelijk aan welke van de twee de kerk was toegewijd toen Nuenen in 1225 een zelfstandige parochie werd.

Zoals de meeste kerken in Noord-Brabant werd ook de kerk van Nuenen in 1648 in beslag genomen. Pas in 1798 kregen de katholieken hun kerk terug, maar enkele jaren eerder was de toren ingestort en het kerkgebouw een bouwval geworden. Daarom bleven de katholieken gebruik maken van de schuurkerk, die stond op het plein voor de huidige kerk en in 1823 grondig werd verbouwd.

Ondertussen had de gemeente de toren van de oude kerk weer opgebouwd, maar de kerk zelf bleef een ruïne.

In de loop van de negentiende eeuw bleek de voormalige schuurkerk toch niet te voldoen. Uiteindelijk viel het besluit om een ‘echte’ kerk te laten bouwen. In 1872 werd de huidige Clemenskerk in gebruik genomen.

Sinds 1935 staat op de Kerkakkers, op de plaats van de verdwenen middeleeuwse kerk, een groot kruisbeeld.

De kerk was het middelpunt van de parochie, maar als gelovige had je te maken met mijnheer pastoor en zijn kapelaans. Kun je ze nog voor de geest halen? Denk aan pastoor H.A. Aldenhuijsen, hiernaast op de foto. Hij bediende de parochie in de jaren vijftig en zestig (in 1955 telde deze kerkgemeenschap 3900 zielen, blijkt uit de Piusalmanak), samen met zijn kapelaans F.J.H. Schreuder en Jac. Barten. Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de kerk, het leven in de parochie en de geestelijken van vroeger.

Pastoor Aldenhuijsen
Pastoor H.A. Aldenhuijsen (bron: collectie Katholiek Documentatie Centrum)


9

Reacties (9)

Henk van den boom zei op 19 oktober 2019 om 22:23 uur

Ik heb nog 2 aquarellen van deze pastoor in bezit
Hij was een begenadigd schilder

Annette zei op 20 oktober 2019 om 12:05 uur

Ook heeft deze pastoor heeft tijdens de bevrijding een dagboek bijgehouden.

http://janvanbakel.nl/Nuenen/Aldenhuijsen.htm

Helena zei op 21 oktober 2019 om 22:57 uur

@Annette, - dit is zeker interessant om te lezen. Dank je wel voor deze link.

Annette zei op 22 oktober 2019 om 12:39 uur

Helena, graag gedaan. Dit dagboek verdient wel wat meer belangstelling.

Hans Verboom zei op 6 november 2020 om 15:02 uur


Natuurlijk kan ik me pastoor Aldenhuisen nog goed voor de geest halen. Ik was misdienaar bij hem en kreeg ook godsdienstlessen op de lager school van hem. Wanneer hij binnenkwam in de les probeerde hij altijd van een afstand zijn zwarte hoed op de losstaande kapstok te mikken. En wij natuurlijk klappen als het hem gelukt was. Hij kon goed vertellen. Hij had een broer die pastoor was in Manilla in de Filipijnen. Daar is hij in de zestiger jaren ook op bezoek geweest. Hij beloofde voor ons een katapult mee te brengen. Dat is er echter niet van gekomen. Hij was een echte natuurliefhebber. Ik herinner me nog het verhaal dat hij een dode uil had gevonden in het bos, die hij mee naar huis nam om hem te laten opzetten. onderweg werd hij betrapt door de plaatselijke veldwachter die hem op de bon slingerde, omdat het niet geoorloofd was (dode) dieren mee naar huis te nemen. de zaak kwam zelfs voor het gerecht waar Aldenhuijsen ervan beticht werd een "Kransuil" illegaal vervoerd te hebben. Toen de pastoor aantoonde dat er weliswaar "Ransuilen" bestonden maar geen "Kransuilen" en dat hij die dus ook niet vervoerd kon hebben, werd hij vrijgesproken.




Toen ik op een zondagmiddag eens het lof (plechtigheid waarbij "Het Allerheiligste" werd uitgestald in een monstrans en het rozenhoedje werd gebeden en werd gezongen) moest dienen bleek de organist (meester Gerard Peters) niet aanwezig te zijn zodat kapelaan Vallinga die gelovigen dirigeerde ze maar a capella liet zingen. Bij het "Tantum ergo" (bekende sacramentshymne) klonk opeens toch orgelmuziek vanuit het doksaal. Peters was gearriveerd vanuit de kroeg, want hij hield wel van een slok. Aldenhuijsen echter draaide zich verstoord om en schreeuwde naar boven: "nauw hoeft het niet meer!!!".




Hij was altijd haastig. zo gauw we aan het einde van de uitvaartplechtigheid achter de coniferen van het kerkhof waren verdwenen en niet meer zichtbaar voor de treurende familie aan het graf, riep hij: "vlugger, vlugger", om ons aan te manen door te lopen. Bij de achterdeur van de sacristie aangekomen riep hij: "Voetenvegen!!" Ik ben ooit bijna in een graf gevallen. Ik liep voorop met een flambouw en moest van het hoofdeind van het graf gaan staan. achter mij liep de misdienaar met het kruis en daarachter weer een flambouwdrager, gevolgd door de pastoor. Het graf was van een echtpaar waarvan de man al was overleden en men had kennelijk moeten zoeken naar de juiste plaats voor de vrouw. vandaar dat alles niet erg gelijk was. Toen ik in de grafkuil dreigde te vallen was mijn reactie juist de andere kant uit te springen waarbij ik met mijn flambouw op de zandhoop ernaast belandde. Ik hoor Aldenhuijsen nog luid roepen: "Jongen ge het geluk gehad".
Met Pinksteren diende wij de plechtige hoogmis en dan lag er altijd een groot rood tapijt op het priesterkoor. Toen mijn vriend Jan van Maasakkers tijdens de Mis het deksel van het wierookvat optrok om de pastoor de gelegenheid te geven wierookkorrels vanuit het scheepje dat ik droeg op het kooltje te strooien kantelde - omdat de ketting bleef hangen - het bakje en viel het kooltje op het kostbare tapijt. "Oe m'n tapijt", riep Aldenhuijsen luid en zonder een moment te aarzelen en gedreven door de schrik pakte Jan het kooltje met zijn blote handen en gooide het snel in het bakje. In de sacristie vroeg Aldenhuijsen belangstellend of hij zijn handen niet had verbrand. Dat was niet het geval. EEN WONDER dus !!!!




Wanneer het weer tijd was voor de Sacramentsprocessie werd er onder leiding van de pastoor een bloementapijt op het kerkplein gelegd. Eerst werd een bekisting gemaakt waarin geel zand werd gestort. Dan werden daarin door Aldenhuijsen van karton gemaakte afbeeldingen gelegd die precies aangaven waar en met welke kleur de bloemen moesten worden gelegd. Er ontstond een waar kunstwerk, waar alleen de pastoor als drager van de monstrans met Het Allerheiligste overheen mocht lopen. Op een goede middag, een paar dagen voor de sacramentsprocessie, verscheen hij plotseling in de klas waar wij les hadden. "Hans, Jan (van Maasakkers) en Gerard (Habraken)" , riep hij, "kom eens mee". Wij kregen de instructie om ergens in een boeren wei, die hij precies aanwees, witte klaver te gaan plukken, want die kwam hij nog te kort. Dat vonden we natuurlijk veel interessanter dan de les verder volgen.
Een aantal kinderen waren toch een beetje bang voor hem. zo heb ik hem eens, toen een aantal jongens zaten te klieren in de kerkbanken tijdens de zogenaamde kinderbiecht, plotseling de biechtstoel zien verlaten om er eentje een oorvijg te verkopen. Ik ging echter altijd juist bij hem biechten, want het voordeel was dat die biecht maar kort duurde en je je niet hoefde af te pijnigen om nog meer ongerechtigheden te bedenken, want na een paar zonden opgesomd te hebben, riep hij altijd: "zo is het wel genoeg" en gaf je de opdracht om de zogenaamde oefening van berouw te bidden, sloeg dan snel de zegen en gaf je een kleine zogenaamde penitentie op. Ieder jaar versierde hij ook de paaskaars met motieven uitgevoerd in was.
Een indrukwekkende man, artistiek zeer begaafd in woord en (schilder)kunst.









Het portret is geschilderd door Sierk Schröder in 1948 en bevindt zich in de pastorie van de Sint Clemenskerk in Nuenen

Marilou NillesenBHIC zei op 7 november 2020 om 17:42 uur

Hallo Hans, veel dank voor je prachtige beschrijving van deze imposante man. Er is hier duidelijk nog iemand zeer begaafd in woord ;)
Mooi om op deze manier kennis te maken met deze pastoor die je zo treffend in voorbeelden vangt. Heb je toevallig ook een foto van hem? Of weet je waar we die kunnen vinden? Ik kom hem zo snel niet tegen in onze fotocollectie maar ik zou er graag een portret willen bij plaatsen.
(mocht je die hebben en willen delen: info@bhic.nl ovv Clemenskerk Nuenen)

Marilou NillesenBHIC zei op 9 november 2020 om 10:19 uur

Bedankt voor het opsturen van de foto en het schilderij, Hans! Ze zijn toegevoegd aan je reactie.

Stephanie Gevers zei op 26 augustus 2022 om 14:59 uur

Ik ben in het bezit van het dagboek met houtskooltekeningen en aquarellen waarin pastoor Herman Aldenhuijsen verslag doet van zijn reis naar en door Israël in 1927

Marilou NillesenBHIC zei op 29 augustus 2022 om 10:17 uur

Jee wat bijzonder, Stephanie! Zou je een foto willen doormailen van enkele pagina's uit het dagboek? Dan plaatsen we die er hier graag bij (mailen kan naar info@bhic.nl ovv Clemenskerk Nuenen)

Alvast veel dank!

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.