
De jongelingen werden door hun ouders afgezet bij het imposante Heilig Hartklooster, waarvan de lange zijvleugels op sommige plekken tot aan de dakrand begroeid waren met klimop. Leerlingen van toen zullen zich misschien nog de buitenschoolse activiteiten herinneren, zoals de muziekavonden, fancy fairs en de Vastenactie, maar ook de bibliotheek, de toneeltraditie en de enorme tuin met daarin de bijenkorven van de paters.
Eind jaren vijftig zaten er pakweg 240 leerlingen op dit internaat. ‘Externen’, leerlingen die niet bij de paters overnachtten, zaten er niet. Dat ging lang niet bij alle internaten zo. Het juvenaat van de Priesters van het Heilig Hart was een wereld op zich. Het was een opvoedingsinstituut waar alle aandacht uitgang naar het rekruteren en vormen van een toekomstige kerkelijke elite.
Het juvenaat stond ook wel bekend als de 'apostolische school'. De leerlingen gingen er een flink aantal jaren tegemoet van strikte dagelijkse routine. De kloostergeloften van kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid stonden daarbij hoog in het vaandel. Dat betekende onder andere het verlies van je privacy. Een goed voorbeeld is de slaapplek van de leerlingen. Sommige internaten hadden een slaapzaal. Weer andere hadden chambrettes, afgesloten door een doek, of een deur die niet op slot kon. De eerste- en tweedejaars van het juvenaat in Bergen op Zoom sliepen in chambrettes van halve hoogte, zogenaamde 'paardeboxen'. Als je daarin lag, had een minimale vorm van privacy. Maar zodra de leerlingen zich uitkleedden, 'staken die kopjes en bovenlijfjes er allemaal bovenuit', zo lezen we in het bekende boek van Jos Perry over katholieke jongenskostscholen, waarin een voormalige juvenist van de priesters van het Heilig Hart aan het woord komt.
De katholieke kostschoolopvoeding was onder andere bedoeld om de kinderen te leren omgaan met anderen. Je leerde je aan te passen aan wat het beste was voor de groep, met het oog op een zo Godsvruchtig mogelijk leven. Aan sociale contacten had je geen gebrek, wat zowel positieve als negatieve kanten had. Van internaten is bekend, dat er veel vriendschappen voor het leven werden gesloten, maar ook dat bijzondere vrienschappen voortdurend in de gaten werden gehouden.
Pas eind jaren zestig kregen ook meisjes toegang tot de school en dat was gezien de geschiedenis, waarin de seksen ook buiten katholieke kring strikt gescheiden waren en dan vooral in de opvoeding, een flinke omslag. Het internaat was op dat moment al in verval. Steeds minder jongens ontvingen kennelijk de Goddelijke roeping tot het priester- en kloosterleven. In 1969 ging het internaat dicht. De school bleef open.
Bronnen
Jos Perry, Jongens op kostschool. Het dagelijks leven op katholieke jongensinternaten (A.W. Bruna Uitgevers BV: Utrecht 1991).
P. de Vries s.c.j., 'Uit de geschiedenis van het juvenaat H. Hart', De Waterschans. Mededelingenblad van de Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Bergen op Zoom jrg. 24, nr. 1 (april 1994) 19-31.
Foto's
De eerste leerlingen met onderwijzers van het juvenaat, 1900. Bron: West-Brabants Archief
Jongerenkoor van het juvenaat, 1910. Bron: West-Brabants Archief
Speelplaats van het juvenaat gezien in noordwestelijke richting, 1914. Foto: Brinio Rotterdam. Bron: West-Brabants Archief
Deel verhalen en foto's!
Reageer hieronder, deel je herinneringen aan het internaat en vul deze pagina aan! Foto's kunnen worden verzonden aan internaten@bhic.nl. Wij voegen ze dan hier toe.
Klik hier voor de herinneringen van René Bastiaanse (intern jaren '60)
Reactie toevoegen