Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Maar de toren bleef staan….

Al in de tweede helft van de vijftiende eeuw is er in Esch een gotische kerk gebouwd. En bijzonder: de huidige toren maakte daar al deel van uit.


Dorpsstraat 8, toren van de R.K. Willibrorduskerk (rijksmonument)

De toren is opgetrokken uit baksteen en bestaat uit drie geledingen. De onderste geleding heeft vlakke wanden met in de westgevel een ingang. Boven deze ingang is een venster in een spitsboognis die tot in de tweede geleding doordringt. Deze tweede geleding heeft spaarnissen, door gekoppelde rondbogen overtoogd. In de derde geleding zijn de galmgaten en een afsluitende boogfries. Daar boven is de ingesnoerde leien spits.

Ongeveer negentig jaar na de bouw werd de Middeleeuwse kerk door troepen van Maarten van Rossum, de gevreesde veldmaarschalk van de hertog van Gelre, geplunderd. Ook de overige bebouwing leed veel schade. Maar de toren bleef staan!

Erg verwaarloosd

In 1633 werd de kerk door de Staatse regering aan de Katholieke eredienst onttrokken en in gebruik gegeven aan de weinige Protestanten die Esch toen telde. In 1803 kregen de Katholieken hun kerk terug, die erg verwaarloosd was. In 1856 werd de kerk geheel vervangen door een neoclassicistische kerk, maar de toren bleef staan! In 1927 moest het gebouw plaatsmaken voor de huidige kerk. En weer bleef de toren staan! Ditmaal werd hij zelfs in 1928 gerestaureerd onder leiding van architect J. van Groenendaal die ook de kerk getekend had.

Tijdens het project ‘Werk aan de Kerk’ van 1994 is zowel de kerk als de toren opnieuw gerestaureerd. De wijzerplaten zijn vervangen, het dak opnieuw gedekt, het voegwerk hersteld en de galmgaten voorzien van gaas zodat de duiven geen toegang meer hebben tot de toren. In 1969 is de toren op de lijst van rijksmonumenten geplaatst en op 15 januari 1970 wordt het officiële internationale kenteken voor beschermde monumenten aangebracht.

Leien

De huidige R.K. Willibrorduskerk is een driebeukige pseudobasiliek uit 1927. De kerk bevat topgevels boven de zijbeuken, heeft een hoog transept en koor. Verder een vieringtorentje met een achthoekig helmdak. In de westgevel een traptoren met eveneens een achthoekig helmdak. Het dak is gedekt met leien. Bij de aanschaf van een nieuwe klok in 1827 blijkt de toren het eigendom van de gemeente te zijn en ook in 1866 wordt de toren met klokken en uurwerk gerekend tot de eigendommen van de gemeente.

In de Franse Tijd kregen de katholieken vele van hun oude kerken weer terug maar wordt er een voorbehoud gemaakt voor de kerktorens. Deze worden toevertrouwd aan de gemeentelijke overheid. Ze hadden in die tijd nog een publieke functie.

Klokkenist

De hoofdonderwijzer ontvangt nog in 1855 als gemeente-klokkenist 36 gulden per jaar en voor het onderhoud van het uurwerk nog eens 5 gulden per jaar. Uit een raadsbesluit van 1895 blijkt dat de gemeente overgaat tot heffing van rechten bij uitvaartplechtigheden in de gemeente Esch. Op 10 januari 1914 vraagt het kerkbestuur in verband met het voornemen tot vernieuwing van het kerkgebouw aan de gemeente om de toren over te mogen nemen. Dit verzoek wordt ingewilligd.

Tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog hangen er drie oude klokken in de middeleeuwse toren. Deze werden door de Duitse bezetter in beslag genomen. Alleen de Maria-klok met als opschrift: “MAMEES FREMY ME FECIT ANNO 1716” keert na de oorlog weer terug in Esch.. De Willibrordusklok uit 1827 en een klok uit 1851 zijn verloren gegaan en worden in mei 1949 vervangen door twee nieuwe klokken. De plechtige inzegening vindt plaats op 10 april 1949. De inzegening geschiedt door deken I. Broekman, die pastoor is te Boxtel.

Twee rijksmonumenten

In de kerk bevinden zich nog twee rijksmonumenten. Een orgel uit 1790 en een grafzerk uit 1553. Het orgel is gebouwd in 1790 en is afkomstig uit de N.H. Kerk te Vught. In 1961 weet pastoor Beex dit orgel te bemachtigen na een tip van orgeldeskundige E. Kagei . Hij koopt dit barokorgel voor 3000 gulden. Het 11 registers tellende orgel wordt deskundig opgebouwd door de heren Clerx en Kagei, beide afkomstig uit Boxtel, geholpen door een grote aantal vrijwilligers onder toeziend oog van pastoor Beex. Op zondag 9 september 1961 wordt het plechtig in gebruik genomen.

In de zomervakantie van 1986 is het orgel, nu onder toeziend oog van pastoor Planken, weer helemaal uit elkaar geweest, gepoetst en nagekeken. Dezelfde vaklui uit 1961 bouwen ook nu weer het orgel op, geholpen door een nieuwe groep enthousiaste vrijwilligers. De grafzerk dateert uit 1553. Berthout van Wijffliet en zijn huisvrouw Maria de Borchgrave vonden onder deze zerk hun laatste rustplaats. In 1731 werd de grafzerk hergebruikt voor Anthonie Sopers. De steen heeft een zwervend bestaan gekend maar desondanks heeft hij de bouw en verbouw van alle Essche kerken na 1553 overleefd.

Schuurkerken

Van 1636 tot 1801 houden de katholieken uit Esch hun diensten in schuurkerken. Ze mogen wel hun doden in de kerk begraven. De katholieken hebben de oude sterk vervallen kerk in 1801 teruggekregen en afgebroken. Op 23 oktober 1856 wijdt pastoor R.A. Piggen de nieuwe kerk in. De grafzerk komt dan voor de toreningang te liggen en doet tientallen jaren dienst als traptrede om het niveauverschil te overbruggen. In 1926 bouwt pastoor H. J. van Duren wederom een nieuwe kerk. De zerk verhuist nu naar de oude toren en staat ongeveer 25 jaar binnen tegen een torenmuur.

In de vijftiger jaren verplaatst pastoor Hackfoordt de drie oude graven van de pastoors en maakt een priesterkerkhof op de begraafplaats. De steen wordt dan ter verfraaiing bij deze graven geplaatst. Ongeveer 50 jaar staat de steen bloot gesteld aan weer en wind tegen de zuidzijde van de oude toren. In 1998 neemt heemkundekring De Kleine Meijerij het initiatief om de zerk terug te plaatsen in de kerk. Zij ijvert ervoor om de oude grafzerk te bewaren voor het nageslacht. Samen met het kerkbestuur, de bouwcommissie en enkele vrijwilligers zetten zij de schouders onder deze operatie en zo wordt de zerk in september 1998 met rijkssubsidie teruggeplaatst in de kerk. 

Bron:

  1. van de Langenberg-Scheepers, En de klokken, zij luiden nog steeds!, in De Kleine Meijerij, jg.49(1998), 4.
  2. van de Langenberg-Scheepers, Het verhaal van een grafzerk, in De Kleine Meijerij, jg.49 (1998), 2.

Ineke Platel, Nieuwe toekomst voor St. Willibrorduskerk Esch, 1994.

Foto, collectie Ruud van Nooijen, Boxtel

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.