Het rijke roomse leven in brabant 1900-1970

Mijn verblijf op internaat 't Withof

Internaten

Als je het met de ogen van 2020 bekijkt, kun je het bijna niet geloven. In 1950 werd ik door mijn moeder, als elfjarig meisje, naar internaat 't Withof in Etten-Leur gebracht (en tot 1957 heb ik daar gewoond). In de koffer zat het nodige wat betreft kleding en toiletartikelen. Natuurlijk ging je in het uniform wat door de zusters was voorgeschreven: donkerblauw met wit kraagje.


Klooster 't Withof in Etten-Leur. Collectie BHIC

Een groot gebouw waar nonnen de scepter zwaaiden

Als kind uit een groot gezin (ik was de zesde van tien kinderen), wonend in een rustige buurt en op een boerderij waar kippetjes rondscharrelden, kwam ik ineens in een groot gebouw terecht waar nonnen de scepter zwaaiden met, naar mijn mening, harde hand. We werden meteen naar een chambrette gebracht. Dat bleek een houten hokje te zijn van boven open en een gordijn ervoor. Tegen de wand was een houten bak bevestigd en dat was je bed. Verder stond er een stoel en een kast. Iedere morgen om 07.00 ging er een bel, waar je natuurlijk wakker van schrok. Je moest je bed dan uit en op je knieën ervoor gaan zitten. Als er controle was, werd het gordijn door een non opengeritst. Bij het tweede teken gingen we dan gezamenlijk naar een grote ijzeren wastafel. Ieder klasgenootje, dat waren er 21 in totaal, had haar eigen bak. En wassen geblazen, maar hoe kon je jezelf goed verzorgen met je nachthemd nog aan? Verder dan je gezicht en handen kwam je niet.

Dagritme op het internaat

Alles ging in een snel tempo: bed afhalen en aankleden, want we moesten iedere morgen naar de H. Mis. Het was immers een rooms-katholiek internaat. Maar geen nood: één keer in de vijf á zes weken mocht je in bad. Maar hoe? Ken je een slagersschort? Die kreeg je om je nek en bleef dan op het water drijven. Je moest je lichaam wassen onder dat schort. Een non kwam je rug wassen, maar al die tijd keek je naar de muur waarop een groot oog geschilderd was met daaronder het opschrift: “God ziet je”. Later kwamen er douches. ‘Hoera!’, dachten we, maar ook nu bepaalde een van de nonnen de waterkraan. Zij draaide de kraan open en dicht. Had je toevallig wat meer tijd nodig om je uit te kleden, dan stond je onder de sproeier en kwam er geen drup meer uit. Moest je eens een knoop in je veter hebben of iets dergelijks, dan kon je jezelf bij de tweede keer nog wat afspoelen.

Na de ochtendmis in de kapel moest je eerst je bed opmaken en dan samen ontbijten. De lessen verliepen volgens een vast rooster. De meeste vakken werden door de zusters zelf gegeven. Alleen voor gym was er een man. Later kwamen er meerdere leraren bij. Een voor muziek en een voor Nederlands. ’s Avonds in een klaslokaal moest je huiswerk maken en voor we naar bed gingen nog even achterstevoren op je knietjes op je stoel een ellenlang rozenhoedje bidden.

Maar er zaten ook nog best wat pauzes tussen. Bij goed weer naar buiten en bij slecht weer naar de recreatiezaal. Daar kon je allerlei spellen doen. Er stond ook een tafeltennistafel. Ook stond er een radio, maar daar mochten we niet aankomen. Een televisie heb ik er nooit gezien. Ondertussen konden we als klasgenoten ook veel plezier met elkaar hebben. We verzonnen onder andere bijnamen voor de nonnen. Don Bosco werd dan bijvoorbeeld 'Bok'.

Een beeld van het gebouw

De onderwijsopleiding van 't Withof telde zeven klassen: drie jaar voorbereiding, te vergelijken met mulo, en vier jaar kweekschool. Ook was er een mms-afdeling (middelbare meisjesschool) en een kleuteropleiding. Inpandig was er ook een woning voor de rector en conrector. Al deze mensen hadden een eigen ruimte. Alleen ’s morgens zaten zij allemaal bij elkaar in de inpandige kapel. Bomvol dus! Er was een grote aula met balustrade en daaraan grensde de toneelzaal met podium en al. Één keer per jaar kwam zelfs het Brabants Orkest daar optreden. Iedere afdeling had zijn eigen speelplaats buiten. En niet te vergeten waren er landerijen rondom het internaat. Om deze landerijen heen lag een wandelpad. Dat noemde wij de grote toer. Halverwege kon je dwars oversteken en dan deed je gewoon de kleine toer.

Lessen op het internaat

Als je drie jaren van de voorbereiding achter de rug had, ging je naar de kweekschool. Er was een grote studiezaal voor je studietaken, waar voor- en achterin een non zat op een verhoging om de leerlingen in de gaten te houden.

De rector kwam godsdienstlessen geven en natuurlijk moesten we ook bij die man biechten. Ja, iedere eerste donderdag van de maand. Ik wist nooit wat ik moest zeggen. Wat kon je nu fout doen bij deze kloostergemeenschap? Ik verzon maar wat en zei dan op het laatst: “Ik heb gelogen”.

Tussentijds naar huis

Het laatste jaar werden we 'weekender'. Dat was een feest! Je mocht iedere zaterdag om 12.00 naar huis en moest zondagavond weer terug zijn. Vanuit Etten-Leur naar Prinsenbeek was dat goed te doen. Je had een eigen fiets in de grote kelder staan; pakken en wegwezen. Toch zag je zodoende wat meer van de wereld en werden we ook wel wat mondiger. Dat laatste heeft me nog een schorsing van een week opgeleverd.

Dan was het carnavalsweekeind. Zondagavond moesten we terug zijn. Daar baalden de meesten nogal van. Daar aangekomen moesten we met z’n allen de grote studiezaal in. Met vier klasgenoten besloten we om de grote toer op te gaan. In de studiezaal zagen ze natuurlijk precies welke plaatsen er leeg waren. En ja hoor: op maandagmorgen bij de directrice komen en onze brieven lagen al klaar. We werden voor een week naar huis gestuurd. Mijn ouders waren begripvol en dus werd het voor mij een extra week vakantie.

De opleiding voor onderwijzeres was perfect, dat moet ik wel eerlijk toegeven. Je kreeg de kans om op de basisschool les te geven. Ik herinner me nog dat er wel eens gebruik werd gemaakt van een bandrecorder en dan werd je in het bijzijn van je klasgenoten beoordeeld. De zusters hadden toen nog heel veel scholen onder hun beheer en eenmaal geslaagd lag de baan al voor je open. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit heb gesolliciteerd. Ik heb dan ook met veel plezier 35 jaar in het onderwijs gewerkt.

3

Reacties (3)

Marleen Hermans zei op 7 mei 2023 om 16:04 uur

Zo herkenbaar

Chris Heynen zei op 12 februari 2024 om 16:06 uur

Mooi verhaal. Mijn tante heeft er haar opleiding gekregen.
> Maar in welke jaren speelt het verhaal van Lenie.

Thijs de Leeuw zei op 9 april 2024 om 15:08 uur

Dag Chris, dat was in de periode 1950-1957. (Ik voeg dat hier meteen toe.) Op deze pagina vind je o.a. een reactie van Lenie, die van 9 juni 2019: https://bhic.nl/ontdekken/verhalen/meisjesinternaat-het-withof-en-sint-… waarin ze deze jaren noemt. Weet je ook, hoe je tante die kostschooltijd op 't Withof in Etten-Leur heeft ervaren? Mocht je willen, dan kun je er hier of op genoemde pagina nog wat meer over vertellen. Welkom op de site en hartelijke groet,

Reactie toevoegen

Je e-mailadres is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.

Platte tekst

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.