Begin van het Blindeninstituut
Het idee om de congregaties hier te laten vestigen kwam van de familie De la Geneste, Henriëtte en haar neef Henricus. De grond waarop het klooster en het blindeninstituut gebouwd werd, was geschonken door dhr. Hermans, de president van de Vincentiusvereniging. Het idee om een blindeninstituut op te richten kwam van Mgr. Johannes Zwijsen, na de sluiting van het andere blindeninstituut in Laren.
De eerste vijf blinde jongens arriveerden op 22 september 1859. In 1886 was het leerlingenaantal gestegen tot meer dan dertig en waren de kosten aanzienlijk omhoog geschoten. Bisschop Godschalk stichtte hiervoor een commissie die geld in zou zamelen voor de zorg voor blinden kinderen. Het aantal blinden op St. Henricus steeg verder, waardoor het instituut vijf jaar later toestemming kreeg van de gemeente en het Rijk om zich uit te breiden richting het Oranje Bastion, en om de vestingwerken te slopen. In 1902 sloten de fraters het bijhorende pension, waarna ook dit gedeelde van het klooster werd ingenomen door het blindeninstituut.
Onderwijs en kansen
Het onderwijs op het instituut voorzag de blinde jongens van een zekere toekomst. Kinderen kregen basisonderwijs en middelbaar onderwijs, al was dit niet van het hoogste niveau. De bewoners van St. Henricus werden in veel gevallen voorbereid op een carrière als makers van borstels, stoelen, matten en manden, zoals te zien is op deze prentbriefkaarten. Er was ook ruimte voor muzikale ontwikkeling binnen de harmonie en symphonie van het instituut.
Het aantal jongens (en mannen) op het blindeninstituut bleef stijgen. In 1922 kreeg het St. Henricus een nieuwe directeur in de persoon van Frater Aurelius en werd besloten om het instituut wederom verder uit te breiden. Hij wilde vier delen bijbouwen. Deze plannen betekenden echter hoge kosten. Om het geld bijeen te halen werd een loterij georganiseerd. Ook werd geld verdiend met optredens van blinde musici. In 1928 was er genoeg geld ingezameld om de bouwplannen uit te voeren. In de jaren dertig groeide het aantal blinden op het instituut tot meer dan 120.
Jules de Corte
Het St. Henricus heeft ook een bekende kleinkunstenaar voortgebracht. In 1931 kwam Jules de Corte op zijn zevende over vanuit De Wijnberg, waar de kleuterschool voor blinde kinderen was gevestigd. Hij zou zelf aan de fraters gevraagd hebben of hij piano- en orgelles kon krijgen. Uiteindelijk mocht hij ook orgel spelen in de St. Elizabethkerk in Grave. Hij verliet het blindeninstituut in 1945 en kreeg halverwege de jaren vijftig veel succes in Nederland met liedjes als ‘Ik zou wel eens willen weten’.
Nijmegen en weer terug
Ook gedurende de jaren veertig en vijftig steeg het aantal blinden op St. Henricus. In 1961 werd besloten om het instituut te verplaatsen naar Nijmegen. Hier werd het gevestigd in 1966. Vanaf eind jaren zestig kwamen er steeds minder mensen naar het instituut, met name omdat steeds meer blinde kinderen thuis werden opgevoed. Hierdoor begonnen in 1969 besprekingen om samen te gaan werken met De Wijnberg. In 1982 werden de twee Graafse blindeninstituten eindelijk gefuseerd.
Bronnen
M.T. Roelofs, Geschiedenis van Grave, 1938
Reactie toevoegen