In de Franse tijd werden in Brabant veel kerken teruggegeven aan de katholieken, in Den Dungen in 1807. Maar pas vanaf 1821 werd daar weer de mis opgedragen. Probleem was dat de kerk erg bouwvallig was geworden. Toch gebeurde in Den Dungen niet wat elders in de provincie schering en inslag was: sloop van de bestaande en bouw van een nieuwe kerk. Pastoor Van Baar ontpopte zich als een bekwaam fondsenwerver en wist voldoende geld bijeen te krijgen voor de restauratie van de kerk én voor de bouw van een nieuwe pastorie. In de jaren daarna werkten de inwoners van Den Dungen verder aan de verfraaiing van hun kerk en in 1899 werd er zelfs een toren aangebouwd.
Zo bleef de monumentale middeleeuwse kerk behouden, al dreigde in 1917 toch de sloop voor het gebouw. In dat jaar werd het dorp Maaskantje bij de parochie van Den Dungen gevoegd. De inwoners van Maaskantje waren toen allemaal nog brave katholieken die elke zondag naar de kerk gingen, maar de Dungense kerk was te klein om al die gelovigen te herbergen.
Er werden dus nieuwbouwplannen ontwikkeld. “Niet doen”, zei de architect J.T.J. Cuypers. Hij stelde voor om het oorspronkelijke gebouw uit te breiden met twee kapellen. En aldus geschiedde. Zo behield Den Dungen voor de tweede keer zijn eeuwenoude kerk, die die door kunsthistoricus Frits van der Meer de mooiste laat-gotische dorpskerk van Nederland is genoemd.
Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de kerk, het leven in de parochie en de geestelijken van vroeger. Denk aan pastoor Van den Eerembeemt (in 1946 geïnstalleerd) en zijn kapelaan L.J. Geurts, of aan pastoor W.G.A. Cox (in 1956 geïnstalleerd).
Reactie toevoegen